De 31-jarige Nell studeert biologie aan de universiteit van Columbia, New York, en is in haar vijfde jaar bezig met haar afstudeerproject over gif en tegengif bij planten. Als Rachel, een medestudente daarbij overlijdt, wordt het project stopgezet. Nell zit nu zonder studie, haar vriend Tom heeft de relatie beëindigd, ze is eenzaam en stuurloos. Vanaf de eerste kennismaking heeft ze een grote bewondering en seksuele gevoelens voor haar mentor professor Joan Kallas. Deze is getrouwd met Barry, knap en rijk. Nells beste vriendin is Misthi, slim en knap en bevriend met Carlo. In haar kamer kweekt ze planten om het onderzoek voort te zetten. Ze begint een logboek waarin ze zich tot Joan richt en haar gevoelens voor haar kenbaar maakt. Ze beschrijft ook haar onderzoek, de spanningen in de relaties van deze zes personen, hun ambities en het uit elkaar groeien. Ze beschrijft elke situatie filosofisch, beschouwend, terugkijkend. Ze wil het wezenlijke van elke relatie, activiteit en emotie doorgronden.