In de hoofdstukken worden om-en-om de verhalen verteld van Jehans en dominee Schweigaard en met elkaar verbonden. In 1903 is het 22 jaar geleden sinds Astrid Hekne in het kraambed stierf. Haar zoon Jehans woont op een boerderijtje in de heuvels van Butangen en houdt zich ver van het leven in het dorp. Als hij in de bergen een rendierstier schiet, ontmoet hij een Engelse jager die een Noorse nanny heeft gehad en met wie hij zich steeds meer verbonden gaat voelen. Tegelijkertijd heeft de dominee het nog steeds moeilijk met de dood van zijn geliefde Astrid, de rol die hij speelde in de dood van de Duitse architect op wie ze verliefd was en het lot van de twee zusterklokken. De Noorse auteur (1968) debuteerde met de non-fictietitel ‘De man en het hout’ die een bestseller werd. Dit goed vertaalde tweede deel van een trilogie volgt op het geprezen ‘De Zusterklokken’*. Het is ook weer een prachtige, heel boeiende epische roman die een uitstekend tijdsbeeld geeft en laat zien hoe het dorp veranderde door de komst van elektriciteit, de Eerste Wereldoorlog en de Spaanse griep.
*eerer aangeboden 2021-26-5882 (2022/11).