De auteur, een diplomaat uit Singapore, betoogt dat de overheersende positie van het westen taant. Het westelijk principe dat leiders verantwoording schuldig zijn aan het volk is naast de westerse technologie en het openstellen van de wereldhandel wereldwijd elders overgenomen. Na eeuwen stilstand streeft men ook daar met succes naar betere scholing, welvaart, lagere sterftecijfers. Het westen dat sinds Fukuyama's 'The end of history' in slaap lijkt gesust, blijft hovaardig, is zich onvoldoende van zijn positie bewust. De auteur gaat hier dieper op in en wijst onder meer op de desastreuze gevolgen van de Europese immigratiepolitiek in plaats van investeren in industrie buiten Europa, het westerse ingrijpen in met name het Midden-Oosten, en vergelijkt dat laatste met hoe Aziatische landen nu met elkaar omgaan. De auteur heeft zeker een punt; met een steeds groeiende bevolking buiten Europa die zelf technologie bezit en ontwikkelt kan dit ook niet anders. Zwak punt: hij laat ecologische gevolgen buiten beschouwing ofschoon juist die ook in de toekomst van invloed zullen zijn. Met eindnoten en een register.