Een vuistdikke (542 blz.) roman over opgroeien en familie. In het interbellum groeien de drie Seagrave-kinderen — Cristabel, Florence en Digy — op aan de kust van Dorset. Hun jeugd speelt zich af in de jaren dat de Engelse aristocratie op losse schroeven komt te staan. Verwaarloosd door hun ouders zijn de drie vooral op elkaar aangewezen. Als er een walvis aanspoelt gebruiken ze de botten om een theater te bouwen waarin al hun fantasieën werkelijkheid kunnen worden. Naarmate de jaren vorderen worden de Seagreves elk op hun eigen manier geconfronteerd met de veranderingen van de twintigste eeuw. Maar hoe verschillend hun levens ook verlopen, ze blijven verbonden door de afbrokkelende glorie van hun ouderlijk huis en het walvistheater. In zachte, toegankelijke stijl geschreven.
Joanna Quinn is naast journalist en docent creative writing auteur van korte verhalen.