Een jonge vrouw, Hedwig, heeft moeite om haar leven weer op te pakken nadat haar man Krispijn, zijn tweelingbroer Mark en hun vader met een sportvliegtuigje zijn verongelukt. Ze gaat bij haar schoonmoeder wonen in een nieuwe omgeving. Nadat Fientje, het buitenechtelijke dochtertje van haar schoonvader, bij hen is komen wonen, lukt het haar steeds beter over het verdriet heen te komen. Als ze bij toeval ontdekt dat Fientje niet het dochtertje is van haar schoonvader, maar geboren is uit een buitenechtelijke relatie van haar man stort ze echter in. Ze ontvlucht iedereen en vindt rust op een boerderij. Als ze hoort dat Fientje ernstig ziek is, keert ze terug. Ze vindt bij de architect Marnix, die zelf een pijnlijk verleden met zich meedraagt, uiteindelijk het geluk, samen met Fientje, die ze als een dochter aanvaardt. Vlot geschreven protestants-christelijke familieroman, waarin navoelbaar beschreven wordt hoe een jonge vrouw worstelt met de dood van haar man, die ze op een voetstuk heeft gesteld.
Verschijnt maart 2001.