In deze roman volgt de auteur (1954) drie hoofdpersonages die in de Amsterdamse wijk Nieuw Sloten wonen. Beatrijs coacht probleemgezinnen en als een kind uit een van die dysfunctionele gezinnen verdwijnt, belandt ze in een mediastorm en vraagt ze zich af wat ze mogelijk fout deed. Intussen blijft haar zoon Arno weg van school, omdat hij werd gepest en vernederd. Hij krijgt steun van ex-leraar Christian die in de villa van zijn oude vader is ingetrokken en door een groep jongeren als pedofiel wordt gebrandmerkt. Als Arno om stoer te doen in Christians villa een selfie neemt met een stapel bankbiljetten die hij daar aantreft, trekt dit de aandacht van enkele criminele jongeren. Arno kan niet verhinderen dat ze een nachtelijk bezoek aan de villa brengen. Elk op hun manier zijn deze drie personages intens eenzaam en worden ze geconfronteerd met schuldgevoelens. Deze interessante psychologische roman is met vaart geschreven, in een toegankelijke, vlotte vertelstijl met veel levendige dialogen.