Bundel korte verhalen rond één figuur, de heer Tiennoppen, een zeer alledaagse man in wiens leven zeer alledaagse dingen gebeuren, waarbij je je afvraagt of de heer Tiennoppen nu gek is, of dat hij leeft in een waanzinnige wereld. Waan en werkelijkheid lijken onderling verwisselbaar, de lezer blijft zitten met de twijfel. In nuchtere, zakelijke stijl zijn de verhalen gesteld, niet zonder humor. De bundel, die niets aan waarde heeft verloren (1e druk: 1956) en door m.n. middelbare scholieren veel wordt gelezen, geeft een goed beeld van Mulisch' ontwikkeling als auteur. Met een korte verantwoording door Marita Mathijsen.