De stoftor woont op de maan. Helemaal alleen. Als hij over de rand kijkt, kan hij alle dieren op de aarde zien. In zijn eenzaamheid beeldt hij zich van alles in, meestal droefgeestige dingen. Op een dag vindt hij dat hij de dieren moet laten weten dat hij bestaat. Hij wil ze een kort zinnetje toeroepen. Per ongeluk en toevallig wordt dat: 'Het spijt me!' Alle dieren horen het. Ze gaan er ieder op eigen wijze mee om. De een empathisch, de ander onverschillig. Begripvol of afwijzend. Altijd overdreven en eenzijdig. Zo ontstaat een afspiegeling van herkenbare reacties, van menselijke reacties om precies te zijn. Want zo werkt dat met dierverhalen. Iedereen kan er om lachen en hoeft niet toe te geven dat hij of zij zich in die eenzijdigheden herkent. Toon Tellegen, die al heel veel van die dierenverhaaltjes heeft geschreven, schrijft erover vrij van oordelen, met milde en geamuseerde blik. Net als in vergelijkbare ‘romans’, zoals ‘Het wezen van de olifant’*, ‘Het voornemen van de muis’** en andere, hangen de losse verhaaltjes met een mooi rood draadje aan elkaar. Fraaie uitgave, kleine letter.
*2017-26-3824 (2018/03, 8e druk), **2016-12-1619 (2017/20).