In deze historische jeugdroman volgen we, in achttien getitelde hoofdstukken, de belevenissen van vondeling Caspar, die op 10-jarige leeftijd in contact komt met chirurgijn Melchior en diens hulp Balthasar. Als de zogenaamde 'drie wijzen uit het Westen' gaan ze op zoek naar het levenselixer dat onsterfelijkheid verleent. De indeling is duidelijk: in elk hoofdstuk wordt een bepaalde belevenis verteld, waardoor het verhaal, dat zich afspeelt eind 15e eeuw, makkelijk te lezen is. Op beide schutbladen staat een grote zwart-witte overzichtstekening van respectievelijk Rotterdam en Zuid-Holland in de middeleeuwen. Het spannende verhaal beschrijft goed de armoede van de poorters tijdens de Hoekse bezetting door jonker Frans en de emoties van Caspar (bv. zijn twijfels over alchemie). Met deze emoties eindigt het boek vrij abrupt. In het naschrift wordt een brug geslagen naar het Rotterdam (en zijn bewoners) van nu. Door het duidelijke taalgebruik, ook van de godsdienstige begrippen en de boeiende schrijftrant is dit boek uit 1990 (kreeg in 1991 de prijs van de Kinderjury) nog steeds een prima leesboek voor kinderen vanaf ca. 11 jaar.