Na een faillissement van de bank zijn Abigail en haar familie gedwongen hun huis te verkopen. Een ander huis vinden is niet makkelijk, maar dan staat er een notaris op de stoep met een opmerkelijk voorstel: ze mogen het landgoed Pembrooke Park betrekken. Er is alleen een maar: het huis verkeert in slechte staat. Ondanks alles nemen ze het aanbod aan, maar eenmaal gearriveerd op het landgoed blijkt er heel wat meer te spelen dan de notaris hen vertelde. Er wachten veel raadsels en er gaan geruchten over een verborgen schat, met ongewenste gasten als gevolg. Kenmerkten de eerste romans van de auteur (1964) zich voornamelijk door de romantische factor, nu verweeft ze steeds meer spanning in haar verhalen en dat staat haar goed. Zo onderscheidt het boek zich van het gros historische romans en krijgt het verhaal iets extra's. Hoewel af en toe wat voorspelbaar, houden de raadsels tot het laatst stand. De Regency-periode leeft, de personages komen goed uit de verf en een subtiele christelijke boodschap ontbreekt niet - dit is weer een Julie Klassen om je vingers bij op te eten. Inmiddels is de auteur uitgegroeid tot een van de populairste in dit christelijke genre.