De hoofdpersoon van het verhaal is aan het verhuizen en ontdekt in zijn nieuwe huis een gat. Een gat dat steeds op een andere plek zit. Als hij belt om dit te melden, wordt hem gezegd dat ze niet langs kunnen komen en dat hij het gat maar moet langsbrengen. Hij vangt het gat in een doos en reist door heel de stad naar het laboratorium waar het gat wordt onderzocht. Men wil het gat daar bewaren. Maar als hij weer thuis is en denkt rustig te gaan slapen, ziet de lezer dat het gat er toch nog steeds is. Subliem prentenboek, waarin daadwerkelijk een gat is geboord, dat dus in elke illustratie op dezelfde plaats zit. Het gat heeft een centrale rol in het verhaal. Geweldig hoe de illustrator erin geslaagd is om het gat onderdeel te maken van elke illustratie. De enige tekst bevindt zich in een enkele tekstballon, maar de eenvoudige tekeningen hebben voldoende narratieve kracht om het verhaal zonder begeleidende tekst te vertellen. Ze zijn uitgevoerd in zwart-wit met enkele steunkleuren. De kijker weet meer dan de hoofdpersoon en dat levert humoristische situaties op (zoals de reis van de hoofdpersoon naar het laboratorium, waarbij hij echt denkt het gat in de doos bij zich te hebben). Een prentenboek voor jong en iets minder jong, goed voor uren kijkplezier. Vanaf ca. 6 jaar.