In een fictief Oost Europees land, Kyrzbekistan, is de zestienjarige Ellis Dau van school gestuurd na een daad van verzet tegen het verouderde en aan censuur onderworpen systeem. Hij gaat werken op het kantoor van zijn vader, die hoofdredacteur is van het dagblad de Chronicle, het laatste bolwerk van de vrijheid van meningsuiting. Daar leert Ellis de macht van het geschreven woord kennen en de staat waarin zijn land verkeert: er heerst corruptie, armoede, onverdraagzaamheid en wantrouwen. Het is een hete zomer, de elektriciteit is uitgevallen (geen wifi) en de vader van Ellis wordt gearresteerd. De stad wordt geterroriseerd door een gevaarlijke oligarch en Ellis is verliefd op zijn dochter. Er dreigt een anarchistische opstand door een groep die zich de '44 Ruiters' noemt en die escaleert van herrieschoppers naar misdadigers tot moordenaars. Er zijn veel parallellen met wat er op het ogenblik in de wereld gebeurt. Enigszins surrealistisch, vaak grappig, op het absurde af, soms gewelddadig. Genomineerd voor de 2017 Bollinger Everyman Wodehouse Prize voor komische fictie.