Een journaliste laat zich overhalen om het levensverhaal van een paranormaal begaafde vrouw op te schrijven. Ze aarzelt tussen biografie en roman, ook omdat ze zich de ene keer gefascineerd laat meeslepen, dan weer sceptisch reageert. Beide vrouwen leven in een wereld waarin ziekte en dood alomtegenwoordig zijn: een doodgeboren kindje, een jong overleden vader, een zoon die zelfmoord pleegt, zieke baby's, mensen die wanhopig zijn en zich willen laten voorspellen hoe lang ze nog te leven hebben, vrouwen met een onvervulde kinderwens en ander leed. De journaliste kiest uiteindelijk voor de romanvorm, maar ze heeft geen idee hoe ze een roman moet schrijven. Het boek komt maar niet af, hoewel ze haar karma lijkt te volgen in de richting van een schrijversleven in steeds grotere eenzaamheid. Haar kinderen zijn het huis uit, ze verliest haar zuster aan kanker, haar minnaar aan een jongere vrouw, ze neemt vakantie van haar werk. Als de vrouw met de tarotkaarten een ongeluk krijgt, lijkt het project definitief verloren maar kijkt de journaliste inmiddels heel anders tegen de wereld aan. Nogal morbide debuutroman, stijgt af en toe boven de clichés van ongelukkige vrouwenlevens uit door fascinatie voor paranormale gaven.