De naamloze, zwarte schrijver van Hell of a Book is op promotietour door de VS. Er wordt van alle kanten aan hem getrokken: zijn agent raadt hem aan niets te zeggen over zwart zijn, maar interviewers en lezers vinden dat hij het daar juist wel over moet hebben, zeker nu er net weer een onschuldig zwart kind is doodgeschoten. De schrijver heeft zijn leven lang al last van hallucinaties, en op zijn reis wordt hij vergezeld door The Kid, een denkbeeldige jongen van een jaar of tien. Het ik-verhaal over de schrijver wordt afgewisseld met scènes uit de jeugd van een pikzwarte jongen, Soot (Roet) genaamd, die van zijn ouders de les krijgt dat hij zich onzichtbaar moet maken. Ongezien is veilig. Nadat zijn vader voor hun huis is doodgeschoten, vlucht Soot in een fantasiewereld. Langzaam vermengen deze verhaallijnen zich. Het boek begint hilarisch, de lezer wordt meteen het verhaal in gesleurd, maar toon en verhaal worden steeds grimmiger. De schrijfstijl is prachtig, de plot zit ingenieus in elkaar, het is actueel maar tegelijk van alle tijden. Er is veel om nog lang over na te denken. Winnaar National Book Award Fiction 2021.