In de loopgraven van de Eerste Wereldoorlog mijmert een gewonde Engelse soldaat over zijn jeugd en over de eerste ontmoeting met zijn latere vrouw. Met de openingszin “We know life is finite. Why should we believe death lasts forever?” zet de Canadese dichter en romanschrijfster de toon voor deze niet alledaagse roman. Heen en weer meanderend tussen vier generaties, van het begin van de 20e eeuw naar de nabije toekomst, vertelt de auteur in schijnbaar losse fragmenten over gebeurtenissen – soms historisch, soms fictief – waarin oorlog, rouw en herinnering een belangrijke rol spelen. De fragmenten bestaan afwisselend uit enkele zinnen of beslaan meerdere bladzijden. Ze hebben vooral gemeen de aanwezigheid van het verleden in alle aspecten van het leven en de overtuiging dat liefde krachtig genoeg is om de dood te overstijgen. Prachtig beeldend taalgebruik, soms in dichterlijke strofen, wat geconcentreerd lezen vraagt. De auteur gaat op zoek naar het wezen van de werkelijkheid en wat daar achter zit, zich daarbij voortdurend afvragend welke krachten ons naar het huidige moment brengen. De auteur won met haar boeken en gedichten vele prijzen, waaronder de Orange Prize (1996) voor haar debuutroman Fugitive Pieces.
Longlist Booker Prize 2024.