Heksje Mimi ziet tot haar schrik ’s morgens in de spiegel dat 'haar snoet vol rode stippen staat'. Ze springt op haar bezem en vliegt naar haar heksenvriendjes om raad te vragen. Iedereen heeft wel een goed idee: op een toverlolly zuigen, toverzalf, met badschuim wassen, maar niets helpt. Tot de hele groep bij heks Mare komt. En zij weet de oplossing: het zijn waterpokken. Ze heeft het zelf ook net gehad. Ze stopt de heksjes, die elkaar inmiddels besmet hebben, met elkaar in een groot bed, waar ze verwend worden tot ze beter zijn. Mooi verzorgd, groot vierkant prentenboek met stevig glad papier. De over twee pagina’s doorlopende royaal opgezette, naïeve en dikomlijnde illustraties in heldere, veelal primaire kleuren stimuleren tot kijken. Kleine tekstblokken vertellen het verhaal. Op de schutbladen worden alle heksenvriendjes voorgesteld. In de lange serie over Heksje Mimi is dit deel 19. Voorlezen aan jongen kinderen en praten over hoe ziek zijn stiekem ook een heel klein beetje leuk kan zijn. Goed te gebruiken bij groepsgesprekken in de onderbouw over besmettelijke ziekten. Vanaf ca. 3 jaar.
Prentenboek over besmettelijke ziekte (waterpokken).