Heksje Mimi en Roosje vinden een zielig piepend vogeltje in het bos. Zelfs Mimi's toverspreuk helpt niet om het vogeltje weer te laten vliegen. Thuis, in een oude poppenwagen genesteld, eet het vogeltje meer wormen dan een paard op kan. Maar meer dan mooi zingen doet het vogeltje niet. Het leren vliegen kost tijd en moeite. In de serie over heksje Mimi draait het in dit verhaal alleen om Mimi, Roosje en het vogeltje. Het mooi verzorgde, grote vierkante prentenboek heeft op het stevige, gladde papier fel gekleurde, over twee pagina's doorlopende, platte illustraties. De figuurtjes hebben ronde vormen, clichématige gezichtjes en alles is met zwarte contouren omlijnd. De tekst staat in de illustraties en is soms op een donkere ondergrond niet goed leesbaar. Op de schutbladen worden alle (niet in dit verhaal voorkomende) heksenvriendinnetjes voorgesteld. Goed bruikbaar bij gesprekjes over 'zorgen voor' in de kinderopvang en kleuterklassen van de basisschool. Vanaf ca. 3 jaar.