Bundeling van 73 verhalen (4 tot 5 pagina's), eerder verschenen in NRC Handelsblad. De auteur (1963) is een telg uit een ooit beroemd Twents textielgeslacht. Hij verkoos te gaan wonen op het Hongaarse platteland, onder het motto 'in een land waar de postbodes in jurken knalgeel als verjaardagsenveloppen lopen wil ik wonen' (179). Het wonen en leven in Hongarije, met zijn gezin, vormt de rode draad van het boek. De verhalen zijn onderhoudend en helder geschreven, vertellen veel interessante tot verbijsterende wetenswaardigheden over het Hongaarse leven en de geschiedenis, en waaieren breed uit. Menselijke contacten staan veelal centraal. Met een open mind beziet de auteur de ontwikkelingen in centraal Europa. Het schrille contrast met het rijke westen wekt ook een zekere weemoed vanuit het besef 'Deze mensen hebben iets wat wij verloren hebben' (p. 215). Van de auteur verschenen eerder 'Bavianehaar & Chipolatapudding' (verhalen, 1990), 'Tachtig', 1995 (vertaald in het Duits en Hongaars), 'Morgenster' (2000) en 'De wet van Spengler' (2008; over een vermogende familie van textielfabrikanten). Normale druk. Ongewijzigde herdruk.