Alexanders vader wordt door de KGB vermoord, omdat hij probeerde in Leningrad een onafhankelijke vakbond te stichten. Het is 1968, midden in de Koude Oorlog. Alexander en zijn moeder zien geen andere uitweg dan te vluchten. Zij moeten kiezen tussen een schip naar Engeland of een naar Amerika. Vanaf dat punt splits het verhaal zich alsof er twee Alexanders zijn, de ene noemt zich Sasha en gaat naar New York, de andere noemt zich Alex en gaat naar Londen. Om en om volgen we hun verdere leven, beiden voltooien een universitaire studie, de een wordt zakenman, de andere politicus. Beiden hebben te maken met slechteriken die alleen op eigen gewin uit zijn. Uiteindelijk komen de twee levens weer samen in wat een verrassende ontknoping moet zijn. Archer (1940) brengt de lezer behoorlijk in verwarring met de constructie van deze roman met de gesplitste verhaallijn, maar die verder een typische Archer is. Vlot en meeslepend verteld, weinig diepgang in de karakters en geen ingewikkeld plot maar voorspelbare ontwikkelingen.