Een roman als een herinneringsboek. Het hoofdpersonage kijkt terug op zijn verhouding met zijn vriend Nils en zijn broer Adriaan, beiden getroffen door kanker. Ze kozen niet hun ziekte, maar wel het moment waarop hun leven een einde neemt. Dat doen ze elk op een andere manier. Het verlies maakt hij van heel nabij mee. Om het verlies een plaats te geven gaat hij op reis, zoekt de stilte op en stelt zich vragen over de tijd die achter hem ligt. De manier waarop hij de herinneringen aan het opgroeien met zijn broer Adriaan beschrijft, is uniek. Bij momenten speels, beschouwend, of erg diepgaand. Hoe verder hij komt, hoe meer helderheid er in de verhouding komt. Bij het begin van het boek komt de dood van zijn vriend Nils aan bod, deze gebeurtenis wordt niet verder uitgewerkt. Overgangen zijn af en toe te weinig uitgewerkt om goed te kunnen volgen. Maar toch een mooi debuut van een auteur (1957) die in schoonheid, en met een aan kunst grenzende creativiteit, goed gekozen woorden weeft rond een zwaarwichtig gebeuren.