Stefan Hertmans (1951) heeft zich vrijwel in elk literair genre gewaagd en vaak uitstekend geweerd. Nu heeft hij een roman geschreven die een mengsel is van thriller, politieke satire en rampenplan. De hoofdpersonen hebben met het uitgeverswezen te maken, maar worden of in de geest of in het echt rondgejaagd in een wereld die weergalmt van aanslagen, explosies en andere calamiteiten, signalen van een ogenschijnlijk nieuwe wereldwanorde. Hertmans haalt veel overhoop, hij grasduinde duchtig op het internet: de geschiedenis van de Chazaren - over de oorsprong van Oost-Europese joden in de Balkan - als verhaallijn voor complotten, zware discussies over moderne godsdienstoorlogen en louche buitenlandse criminelen en dubbelgangers. Het is allemaal wel erg veel en soms nogal modieus. Het is de vraag of de schrijver zijn ratjetoe in de hand heeft weten te houden: het is eerder ruw materiaal dan dat je kunt spreken van een overtuigende roman. Kleine druk.