Deze spionageroman speelt zich af in de hoogtijdagen van de Koude Oorlog, de jaren ‘50. Eloïse is de dochter van een boer in de Camargue. Ze volgt haar broer André naar Parijs, waar hij onderdeel uitmaakt van de CIA in de strijd tegen het aanwakkerende communisme. Zijn zus wil graag in zijn voetstappen treden. Helaas krijgen ze een ongeluk na een wilde auto-achtervolging in Parijs. André raakt ernstig gewond en beiden vertrekken naar de boerderij. Het lijkt erop dat de Russen het op hen voorzien hebben. Maar niet alles is wat het lijkt. Zoals in elk goed spionageverhaal zitten er verrassende wendingen, wantrouwen, liefde en haat in deze roman. Toch is het een traag verlopend relaas waarin de hoofdpersoon steeds heen en weer geslingerd wordt tussen haar emoties, en er weinig plotontwikkeling en actie in zit. De ontknoping doet geforceerd aan. Furnivall mengt haar fictie graag met historische feiten en schreef tien eerdere romans.