In het na-oorlogse Duitsland neemt de 14-jarige Henni de zorg voor haar zusje en twee broertjes op zich als haar moeder overlijdt en haar vader na terugkomst uit de oorlog uitsluitend opgaat in zijn geloof. Ze sluit zich aan bij een smokkelgroep om geld te verdienen, maar de groep wordt gearresteerd, waarbij haar zusje per ongeluk doodgeschoten wordt. Hennie belandt in een verbeteringsgesticht en haar broertjes in een weeshuis, waar zij stelselmatig mishandeld worden en waar een van de broers sterft. Pas vele jaren later ontdekt Henni de trieste waarheid over wat er in het verleden gebeurd is. Als vervolgens haar vader en een non uit het weeshuis omkomen, is Henni de aangewezen verdachte. Het verhaal wordt verteld vanuit verschillende personen en speelt zich af in de jaren zeventig met flashbacks naar de jaren vijftig. Goed geschreven zonder vals sentiment is dit boek spannend als een detective, omdat de toedracht en de waarheid steeds slechts mondjesmaat aan de lezer worden onthuld. Auteur (1960) won diverse prijzen voor haar eerdere romans met gelijkaardig onderwerp.