In het regenwoud van Congo leeft Imara, een 'gestolen' meisje, weggerukt uit haar dorp door rebellen. Bendeleider Black Mamba gelooft dat Imara een talisman is ('spirit child') die de rebellen beschermt tegen ongeluk. Naast rooftochten op dorpen plegen de Mamba's ook roofbouw op de jungle door te graven naar coltan, een erts dat gebruikt wordt voor mobiele telefoons. Deze illegale mijnbouw vernietigt het woud, en daarmee het leefgebied van Congolese berggorilla's. De gorilla's, in het bijzonder een babygorilla, zijn de reden dat Bobo (14) op Imara's pad komt. Dit hartverscheurende verhaal is, ondanks het thema, nergens grof, steeds ingetogen, en verdient beslist een goede Nederlandse vertaling. De karakterontwikkeling is sterk, de vertelstijl zowel krachtig als elegant. Het genre realistische natuurfictie doet denken aan Jane Goodall en Michael Morpurgo en voorziet in een grote leemte; de auteur is een aanwinst voor de jeugdliteratuur. Deze prachtige roman sleept je regelrecht het Congolese oerwoud in, naar de gebroken harten van kindslaven en een klein gorillajong. Ook geschikt voor Nederlandse scholieren in de onderbouw van de middelbare school. Vanaf ca. 12 jaar.