Kort na de begrafenis van haar stiefvader Edison in een stadje in Georgia (VS) ontdekt Imogene Coulter, die sinds de dood van haar man en zoontje bij een ongeluk, weer bij haar ouders woont, heel toevallig dat in de kelder van een ongebruikt huis op hun terrein een jongetje verborgen zit. Dit heeft iets te maken met haar stiefvader en ze gaat op onderzoek. Ze is zelf tegen de Ku KLux Klan die streeft naar blanke hegemonie en zich keert tegen gekleurde mensen, maar weet dat Ed daar een leider was en haar halfzus, -broer en zwager er actief zijn. Imogene ontdekt al gauw dat er ook een meisje zat opgesloten dat kort tevoren is ontsnapt. De uiteindelijke waarheid over de rol van de Klan en haar familie blijkt veel schokkender dan ze kon vermoeden. Dit is de vijfde roman van de Amerikaanse auteur van wie twee thrillers werden bekroond met de Edgar Award. Heen-en-weer springend in de tijd en tussen drie hoofdpersonen wordt een indringend en uitstekend opgebouwd verhaal verteld, dat voor Nederlandse lezers te uitgebreid ingaat op de geschiedenis van de Klan, wat het verhaal enigszins vertraagt.