Bekroond debuut van de Schotse schrijfster is een aanstekelijke, ruige schelmenroman met een verteller en hoofdpersoon, een dierengek genaamd Goblin. Het boek schakelt tussen twee perioden van Londen in brand: die van de Blitz in de WO II en de rellen in 2011. Tijdens die laatste is de 81-jarige Goblin een ‘reader-in-residence’ in de bibliotheek van Edinburgh, met dakloze Ben als metgezel. Als ze in de krant leest dat er op een Londense begraafplaats een kuil is gevonden met beenderen, delen van poppen en verontrustende foto’s herinnert ze zich in vlagen haar jeugd als wilde tomboy tijdens de Blitz, die ze vervolgens noteert. Gehaat door haar moeder (die zelfmoord pleegt) en met een vader en een geliefde broer die in de oorlog verdwijnen, kwam ze in een pleeggezin en uiteindelijk in een circus terecht. De soms nogal excentrieke personages worden geloofwaardig beschreven, de ontknoping is wat kunstmatig, maar de treffende weergave van wat emotionele verwaarlozing en trauma met iemand kunnen doen, blijven je als lezer het meest bij.