Het weesjongetje Rajkumar is in Myanmar (Birma) toevallig getuige van het gedwongen vertrek (op bevel van de Britten) van de Birmese koninklijke familie. Het laat hem niet los, en na een fortuin in de Birmese teakhandel verdiend te hebben, zoekt hij hen op in hun Indiase verbanningsoord en trouwt hij met Dolly, een meisje uit de Birmese hofhouding. Via de belevenissen van Rajkumar en Dolly, hun familie en vrienden wordt een stukje koloniale geschiedenis uit de eerste helft van de 20e eeuw beschreven: het leven aan het Birmese hof voor en na de verbanning, dat op de rubberplantages in Maleisië, de rebellie van de Indiase troepen tegen hun Britse officieren, het opkomende nationalisme in India, de Tweede Wereldoorlog in Azië, de val van Singapore, tot en met de eerste vrije verkiezingen in Birma. Boeiende roman, vlot geschreven, sfeervol en voorzien van veel historische details. De constructie doet hier en daar wat verwrongen aan, om het er allemaal maar in te krijgen, maar toch is het zeker de moeite waard en meer toegankelijk voor een groot publiek dan b.v. "The Calcutta chromosome"* van dezelfde auteur.
*a.i. 96-30-019-1.