Deze postuum uitgegeven bundel van meer dan dertig verhalen waarvan de meeste eerder in tijdschriften zijn gepubliceerd, verenigen zich in thema's als kindertijd, moederschap, vrouwen onder druk, oorlog en vriendschap. In de eerste groep verhalen waaronder het titelverhaal is Nina de hoofdpersoon, eerst als kind met oorpijn, dan als teenager voor het eerst op kamers en tenslotte als student aan een kunstacademie. Op een eenzame kerstdag gaat ze rolschaatsen en ontmoet ze haar vriend die haar op een eenzame plek fysiek bedreigt. Door een listige manoeuvre weet ze te ontkomen. De auteur die vele prijzen heeft gewonnen zet deze jaren zestig en begin zeventig overtuigend neer. Maar ze duikt net zo makkelijk de geschiedenis in met het beschrijven van een portret van de zelfvoldaan overkomende dichter John Donne (1572-1631). Haar herkenbare karakters zijn met groot psychologisch inzicht en veel empathie beschreven. Vaak neemt ze het op voor de weerlozen, de excentriekelingen en verslaafden. Deze bundel is een mooi tribuut aan de populaire auteur (1952-2017) met een bijzonder fijnzinnige stijl.