Gewoon God

Gewoon God

    Mediumsoort
    Boek
    ISBN
    9789075240214
    Verschijningsdatum
    Jaar van uitgave
    2008
    Taal
    Nederlands
    Categorie
    Non-Fictie
    Leeftijdsgroep
    Volwassenen
    Onderwerp / PIM
    Religie
    SISO
    245.7 - Persoonlijk geloofsleven
    Moeilijkheidsgraad
    Gemiddeld
    Uitgever
    Occident
    Editie / Druk
    7e dr
    Aantal pagina's
    168 p
    Hoogte
    207
    Breedte
    128
    Aantal banden
    1
    Bestelnummer
    2009110091
    NUR code
    708

    Aanschafinformatie

    'Verval van cultuur betekent ook verval van geloof' meent Toon in dit boek. 'Bidden is een verhouding tussen het individu en God, één ziel samen met God, niets ertussen. Ieder mens heeft het recht zijn individuele verbinding met God te zoeken, maar het moet wel geoefend worden. Bidden in wat voor vorm dan ook zou een levenshouding moeten worden, een gewoonte, hoewel een gewoonte tegelijkertijd alles kan verlammen. Toch wordt door het gebed God gewoon(te).' Praten en denken over God en geloofsbeleving deed Toon heel lang. 'Het hoort bij het leven, net als ademen.' De arts Mosmuller laat de gedachten van Toon hierover ruimschoots aan bod komen en beschouwt daarover, zonder dat in interviewvorm gegoten te hebben. De ontmoetingen en telefoongesprekken groeien langzamerhand in diepgang. Gepraat wordt onder meer over bezieling, fantasie, oergodsbesef, verdriet bij het sterven van een geliefd persoon, de betekenis van gezondheid zonder ziekte, de hulpeloosheid van de mens en de tegenstelling tussen wetenschap en mysterie. Vrijwel ongewijzigde herdruk.

    Uitgeversinformatie

    Gewoon God In januari1995 ontmoette Toon Hermans de arts en auteur Mieke Mosmuller. Na de eerste ontmoeting vond Toon in haar een gesprekspartner met wie hij in talrijke ‘sessies’ zijn twijfels, zijn zekerheden, alles wat hem bezighield besprak. Op basis van die dialogen schreef Mieke Mosmuller dit boek.Toon Hermans zei hierover bij het verschijnen in 1998: ‘Als ik nu lees wat zij ervan heeft gemaakt, komt het mij voor, dat het een soort biecht is die ik gesproken heb. Waarin ik mij heb laten gaan, dan weer eens gelukkig, dan weer vertwijfeld. Altijd met de hoop in het hart dat ik met wat ik gezegd heb mensen kan bereiken die daar iets aan hebben. Al jaren krijg ik brieven van zoekende mensen. Mensen die gelukkig zijn, mensen die geen uitkomst meer zien. Ik denk dat zij mij de moed hebben gegeven om deze openhartigheid te tonen.’