Deze royale keuze uit het werk van de dichter Rutger Kopland (1934-2012) rekent in geconcentreerde taal af met al wat onherroepelijk voorbij is of voorbijgaat. Hij wapent zich tegen het romantisch dwepen met het verlorene, met stijlmiddelen als ironie, overdrijving en relativering. Ook de natuur toont ons allereerst het vergankelijke van alles, maar soms doet ze de tijd stilstaan op momenten van intense vreugde en diep genieten. Dieren hebben in deze poëzie symboolwaarde, zo verwijzen paarden vaak naar een paradijselijke toestand. Het wijde, stille boerenland verschaft de dichter geborgenheid en geluk, zeker als het een gedeelde ervaring met de geliefde betreft. Kopland heeft een heel zorgvuldig taalgebruik met een geraffineerde verstechniek. Hij heeft het vermogen in ogenschijnlijk gewone omgangstaal tòch het raadsel van de dichtkunst intact te laten. Aanbevolen aan oudere vo-scholieren en aan eenieder die van poëzie houdt. Gebonden uitgave op pocketformaat; kleine druk. Ongewijzigde herdruk.