Jan Terlouw (1931) fysicus, (kinderboeken)schrijver, politicus en nog heel veel meer, schrijft al heel zijn leven gedichten; pas nu verschijnt zijn poëziedebuut. Hij schreef deze gedichten om zijn gedachten tot de kern terug te brengen voordat hij een essay schreef of wanneer hij een lezing voorbereidde. Vingeroefeningen en gelegenheidswerk dus. Niet per se geschreven met de bedoeling het te publiceren, opgediept uit zijn studeerkamer en uit de uithoeken van zijn computer. Terlouws vertrouwde thema's komen terug in deze traditionele (qua rijm en ritme) gedichten: natuur, leven en liefde, kunst en politiek en vrijheid en verantwoordelijkheid. Verstaanbare en toegankelijke gedichten en cabaret- en liedteksten, waarvan de aanleiding soms wordt toegelicht in een voetnoot. De bundel kreeg volop aandacht in de pers, onder meer bij DWDD. Daar werd Terlouw in de gelegenheid gesteld om, op zijn eigen onnavolgbare wijze, zijn werk voor het voetlicht te brengen. Dat sorteert altijd effect. Geschikt voor alle poëziecollecties.

Ongewijzigde herdruk.