Een jongetje met zwarte krulletjes vertelt zijn verhaal, in één tot twee regels per pagina. Hij heeft gekke sokken in allerlei kleuren, ze zijn lang en kort, wijd en smal, vierkant en langwerpig. Ze zijn versierd met rode hartjes of met gele sterretjes. En soms heeft hij er nog maar eentje van een paar. Hij vraagt zich af of de andere in de wasmachine zit, of dat zijn moeder er een heeft weggegooid. Op de laatste pagina krijgen de sokken armpjes en beentjes, ze dansen en springen en het jongetje roept: ‘wat hou ik toch van sokken in gekke vormen en kleuren!’. Het jongetje is vrij statisch getekend. De tekeningen van een Argentijnse illustrator zijn fantasierijk en hebben soms bizarre verhoudingen, met bijvoorbeeld een enorm lange arm of een lichaam met rechte hoeken. De sokken hebben vrijwel allemaal hetzelfde model, soms wat groter, wat kleiner of wat zwieriger. Er is een lange kous als een berg die je kunt beklimmen, en een sok in de vorm van een huisje. Het verhaal is niet bijzonder grappig, waarschijnlijk is het de bedoeling dat kinderen de kleuren leren herkennen. De kleuren zijn sprekend, met veel geel, blauw en rood. Op het omslag zweeft het jongetje in een luchtballon, hangend aan een sok in plaats van een ballon. Prentenboek met Arabische tekst. Vanaf ca. 4 jaar.