Een dochter uit een groot gezin brengt de zomermaanden door bij familieleden op het Ierse platteland. Zij wordt liefdevol ontvangen en krijgt aandacht, tijd en goede verzorging, dit in tegenstelling tot haar ouderlijk huis, waar een hectische chaos heerst. Van een loslippige buurvrouw hoort zij dat het zoontje van deze oom en tante is verongelukt, en vanaf dat moment ziet en ervaart zij alles in een ander perspectief. Het verhaal is in mooi proza geschreven, maar roept veel vragen op, die de lezer naar eigen believen kan invullen, ook tegen het open einde kan op diverse manieren worden aangekeken. De Ierse auteur ( 1968-) heeft eerder twee verhalenbundels geschreven, die haar twee prijzen hebben opgeleverd. Dit boek werd eerder als verhaal gepubliceerd in The New Yorker en nadat ze de Davy Byrnes Memorial Award heeft gewonnen in 'David Byrnes short stories'. Het oorspronkelijke verhaal is voor deze uitgave bewerkt en uitgebreid.