Aan het einde van de Tweede Wereldoorlog in Berlijn verliest Bette Fischer van twaalf haar moeder. Daarna verdwijnt haar zuster en Bette vlucht van de Russische officiers die de meeste mensen in haar omgeving gevaarlijk vinden. Enige tijd later wordt ze herenigd met haar vader in Engeland. In 1958 in Londen maakt Betty (haar naam is inmiddels veranderd) kennis met John, een Britse man die als militaire vertaler aan het eind van de oorlog in Berlijn werkte. Hij worstelt nog steeds met zijn emotionele trauma's maar de ingewikkelde situatie die ze veroorzaakte blijkt nog niet opgelost te zijn en bovendien speelt Betty daarin ook een rol. Het hij/zij perspectief wisselt zich per hoofdstuk tussen de hoofdpersonen. Tegen de achtergrond van de jarenlange nasleep van de oorlog voor gewone mensen ontwikkelt zich een spannend en vlotlezend spionageverhaal over Russische en Britse inlichtingsdiensten, Duitse wetenschappers en oorlogsmisdadigers, pacifisten en militaristen. De auteur is een academisch geschoolde historicus. Bevat een bronnenlijst.