Marit krijgt een vakantiebaantje in het dolfinarium, waar ze verliefd wordt op Nathan. Als hij een keer aanbiedt haar naar huis te brengen, zegt ze geen nee. Maar dan krijgt ze een ongeluk dat haar hele leven op zijn kop zet. De auteur verplaatst zich met gevoel en humor, maar zonder vals sentiment, in een gehandicapt meisje dat terugkijkt op wat haar overkomen is. Marits verhaal wordt gespiegeld in een parallelverhaal, geïnspireerd op het sprookje van de Kleine Zeemeermin. Deze verhalen hebben elk een zeer eigen stijl, waarbij dat van Marit met veel vaart wordt verteld en dat van de zeemeermin een rustig tempo en een barok (soms net iets te maniëristisch) taalgebruik heeft. De afwisseling van deze twee verhalen en het contrast tussen de stijlen creëren een bijzonder, boeiend geheel. Op twee niveaus wordt verteld over verlies: Marit moet leren leven ‘zonder’ benen, de Kleine Zeemeermin moet haar leven in de zee vaarwel zeggen. Het einde is hoopvol, maar realistisch. De titel wordt niet expliciet verklaard in de tekst. De foto op het voorplat past uitstekend bij het verhaal. Vanaf ca. 12 jaar.
Zie Mediaberichten.