Een bosbrand in 2013 en de vloedgolf in Launceston in 2016 zijn de fundamenten waarop dit wonderlijke verhaal van de Tasmaanse auteur (1989) is gebouwd. Vuur speelt een belangrijke rol in het leven van de Australiërs, vooral de Aboriginals geloven heilig in de helende kracht van brandende bossen. Op flora en fauna wordt beter gefocust dan op de personen in dit mythische boek, met riviergoden, wolkengoden en de vuurgod, die een menselijke gedaante kan aannemen, en een van de hoofdpersonen is. Als de moeder van Levi en Charlotte na haar crematie opeens weer thuiskomt, en na een week spontaan vlam vat, besluit Levi een doodskist te maken voor zijn zus, dan hoeft zij niet twee keer te verbranden. De 23-jarige Charlotte loopt om die reden van huis weg. Zij belandt in een fokkerij van buidelmuizen op het meest zuidelijke puntje van Tasmanië. De detective die Levi heeft ingeschakeld vindt haar daar, het verhaal komt dan in een stroomversnelling. De auteur switcht voortdurend van verleden naar heden en gebruikt soms de eerste persoonsvorm en dan weer de derde, wat het lezen wat onrustig maakt.