In 1973 verbleef de toen 19-jarige Herman Koch (1953) op een boerderij in Finland. Een vlucht: geen diploma, zijn moeder overleden, zijn overspelige, vaak afwezige vader aandringend op een studiekeuze. Herinneringen, vooral aan een korte romance en de ontmoeting met een dichter, komen boven als de bekende auteur Koch in 2012 Finland bezoekt en opnieuw in 2016 tijdens een vakantie. Die herinneringen beslaan het eerste deel en de laatste pagina’s. De tussenliggende pagina's beschrijven de moeizame gezinssituatie en de frustraties van de jonge Koch, leidend tot drankgebruik en het opzoeken van gevaar. En ze tonen het ontstaan van een schrijverschap: de jonge ik-figuur maakt verhalen van zijn ervaringen. De volwassen ik-figuur onderzoekt hoe hij met die herinneringen is omgegaan en wil omgaan. Het slot van het vlakke eerste deel intrigeert, maar krijgt pas op de laatste pagina’s een verrassend vervolg. Het middendeel vertelt, kleurrijk maar nogal uitgebreid, het verhaal dat Koch voor deze roman (want dat is het) heeft gemaakt over zijn jonge jaren.
Verdeeld ontvangen in de literaire kritiek.