Als Fedde, de zoon van Helga en Freek op zeventienjarige leeftijd te horen krijgt dat hij niet meer zal genezen van lymfeklierkanker, begint hij dingen vast te leggen. Hij wil beschrijven wie hij is en vooral, hoe het is om al op zo jonge leeftijd dood te gaan. Vaak gaat het over nabestaanden, als het over overlijden op jonge leeftijd gaat, valt hem op, maar nooit over degene zelf. En daarom wil hij zijn verhaal vertellen. Zijn moeder Helga laat hem in dit boek aan het woord, via zijn dagboeken en via hun ervaringen als gezin. En zij heeft ook haar eigen verdriet: ze verliest haar enige kind op zo jonge leeftijd.