Farah (9) woont in Pakistan. Het gezin is christelijk en heel arm. Ze verdienen de kost met het maken van stenen. Bijna alle medewerkers van de fabriek zijn christen. Het leven is zwaar voor hen in het overwegend islamitische land. De baas betaalt per stuk uit en vraagt woekerrente. Farah denkt na over haar toekomst. Moeder is erg ziek en kan niet goed voor het gezin zorgen. Vader komt in contact met een evangelist die zorgt voor beter, eerlijker werk in de stad en een school voor Farah en haar jongere zusje. Als moeder steeds slechter wordt, komt Farah weer thuis om voor haar te zorgen. De schrijfster heeft duidelijk kennis genomen van de Pakistaanse samenleving, vreemde termen worden in voetnoten uitgelegd. De moeilijke namen zijn voor zwakke lezers een belemmering. Voor de rest is de tekst niet moeilijk te lezen, AVI-M5. Eerlijk verhaal over het zware leven van christenen in Pakistan. Voorzien van eenvoudige zwart-wittekeningen. Vanaf ca. 9 jaar.