Emilie heeft geen tijd om te eten, maar ze moet wel. Ze krijgt hulp van onverwachte kant: de krokodil, de beer en de wolf eten liever soep, brood en appel dan kindertjes! Verhaal in ik-vorm - voor een prentenboek voor peuters en kleuters ongebruikelijk - maar vanuit Emilies perceptie is het volkomen logisch dat dieren haar eten opeten en zij een rammelende maag heeft... Eigenlijk is de afwezigheid van mama onlogischer. Het thema doet denken aan 'Ze lopen gewoon met me mee' (1977, S. Kellogg/M. Mahy) en 'Er ligt een krokodil onder mijn bed' (1980, I. en D. Schubert) waarin fantasiedieren op een heel natuurlijke, voor kinderen begrijpelijke wijze een rol spelen. De eenvoudige tekeningen over twee bladzijden en in enkele opeenvolgende omkaderde tekeningetjes lijken kinderlijk door de soms krasserige inkleuring en het perspectief. Opvallend lege, witte achtergrond, stevig mat papier en korte, zeer eenvoudige tekst in duidelijke schreefletters. Op het omslag zit Emilie aan tafel met haar helpers, achterop draagt ze eten en drinken voor hen aan. Wensvervullend prentenboek voor kinderen die moeite hebben met eten. Vanaf ca. 3 jaar.