Emiel (5) woont met zijn ouders, zijn zusje Ida en oma Maja, met de knecht Alfred, de dienstmeid Lina en het melkmeisje Lina op de boerderij de Hazelhoeve in Zweden. Hoewel Emiel vol met streken zit, heeft hij een gouden hartje. Vandaar dat hij in het eerste verhaal alle arme oudjes van het dorp laat genieten van een heerlijk kerstmaaltje, waarbij de gulzige bazin over de oudjes in het armenhuis ook nog haar verdiende loon krijgt. In het tweede verhaal laat Emiel zien dat hij als de beste feest kan vieren en in het laatste verhaal wordt de kwajongen de held van het dorp door het leven van Alfred te redden. Geschreven in een traditionele stijl waarbij de lezer regelmatig persoonlijk wordt aangesproken. Voor deze uitgave zijn de originele en nog steeds sprekende tekeningen van de eerste drukken (1967) gebruikt. Ze passen nog steeds uitstekend bij het proza omdat ze de sfeer van vroeger onderstrepen. Alle verhalen staan in het teken van de winter en spelen zich af rond Kerstmis, dus met veel wensvervullende sneeuw en heerlijk eten - alles in een warme en veilige familie- en plattelandsomgeving. De auteur geeft hier en daar een rake opvoedkundige tip mee. Verzorgde uitgave met harde kaft en luxe papier. Voorlezen vanaf ca. 5 jaar, zelf lezen vanaf 8 jaar.