Bloemlezing van gedichten, door Tellegen zelf geselecteerd uit de dichtbundels die hij tussen 1980 en 2018 heeft gepubliceerd. Toon Tellegens poëzie lijkt licht van toon, maar is in wezen ernstig, soms opgewekt somber. In zijn eigen keuze legt hij de nadruk op de onhandige, vergeetachtige koorddanser die weet dat het leven zich vaak elders afspeelt. Er bestaat een doorwaadbare plaats in hem, maar hij beseft ook dat er om hem heen een aanzet tot een web is: de dood is niet ver weg en omsingelt hem steeds. Het is fijn om dan te bewegen, elders te zijn, in het klassieke Athene of in de literatuur. Het leven dient geleefd te worden, hoe nietig de mens ook is en hoezeer het leven een zijtak is, van de liefde en van andere gevoelens: 'want niets is zo ingewikkeld / als niet dood zijn'. Tellegens slotgedicht knipoogt naar de dood. Deze bundel is een prachtige staalkaart van zijn poëtische kracht, die meteen troost biedt. Zijn gedichten zijn even ontroerend en tijdloos als zijn beroemde dierverhalen. Om voor te lezen en te herlezen.