In deze roman kruisen de wegen van Gerrit Laninga en Rae Walters elkaar. De 63-jarige Gerrit heeft zijn boerderij moeten verkopen. Al zijn tijd heeft hij eraan besteed, zonder hulp van zijn broer Jacob. Zijn vrouw heeft haar eigen leven met een bloemenzaak, zijn kinderen zijn van hem vervreemd. Hij is een wat onbeholpen, maar ook boze man: boos op zijn vader die vijf jaar geleden stierf en die zijn broers Luke - die op 40-jarige leeftijd verongelukte - en Jacob meer waardeerde. De 15-jarige Rae neemt soms haar toevlucht in een schuur bij Gerrits huis; ze maakt zich zorgen over de relatie van haar ouders. Daarnaast heeft ze weinig in te brengen als het om haar toekomst gaat, die haar dominante vader al helemaal voor haar heeft uitgestippeld. In Gerrit ziet ze iets terug van haar overleden opa; hij realiseert zich waarin hij bij zijn eigen kinderen tekortgeschoten is. Zowel Gerrit en Rae hebben niet veel (meer) met het christelijk geloof, maar ook hier komt verandering in. Gemakkelijk te lezen, met vaart geschreven debuut van de Amerikaanse auteur. Geschikt voor een brede groep lezeressen. Vrij kleine letter.