Bijzonder prentenboek waarin de lezer zeven keer hetzelfde verhaal krijgt voorgeschoteld, maar steeds met allerlei uitbreidingen. Het eerste verhaal omvat slechts drie pagina's: de school, de weg, het huis. Op elke pagina een illustratie die driekwart van de pagina beslaat, met het desbetreffende woord eronder. De lezer geeft binnen dit stramien zelf invulling aan het verhaal. In de zes volgende verhalen, die steeds langer worden, worden steeds meer gebeurtenissen aan deze tocht van school naar huis toegevoegd. Er wordt hierbij het nodige gevraagd van het geheugen van de lezer/kijker. Als de heks bepaalde dingen heeft weggetoverd, zijn deze ook niet te zien, en als de wereld op zijn kop staat, dan is dat ook zo in de illustratie (en de tekst). Het prentenboek vergt veel van de voorlezer, maar nodigt ook uit tot interactie. Het kind moet verbanden leggen en wordt daarin ook gestimuleerd. Sommige woorden, zoals 'de moedeloosheid' of 'de afdrift', vragen om extra uitleg. De grafische illustraties doen door het grove raster denken aan ouderwets drukwerk. Een heel dik prentenboek in klein formaat dat veel vraagt van voorlezer en kind, maar daarin ook haar waarde vindt. De auteur maakte eerder o.a. het met een Gouden Penseel bekroonde 'Seizoenen'*. Vanaf ca. 6 jaar. *2011-51-4056 (2012/05).