Een meeslepende historische roman, gebaseerd op ware feiten, over een geschiedenis van verdriet, pijn en frustratie in de jaren twintig van de vorige eeuw. De fanfare viert in 1920 zijn vijfentwintigjarige bestaan, maar Joosts hoofd staat er niet naar. Zijn moeder is net overleden en na de begrafenis hoort hij dat het jubileumfeest behoorlijk uit de hand is gelopen: twee veldwachters hebben een ravage aangericht in het café met een rechtszaak tot gevolg. Wanneer Joosts halfzus ook nog moeilijk doet over de erfenis van hun moeder, weet hij niet meer wat hij moet doen. In vriendelijke, zeer toegankelijke stijl geschreven.
Johanne A. van Archem (1947) schrijft historische romans, vaak geïnspireerd door lokale geschiedenis. Eerder schreef ze onder andere 'Ondergeschoven' en 'Van alle tijden'.