Jean-Claude Servais staat bekend om stripboeken waarin de natuur centraal staat. Bijen, wolven en bomen kwamen voorbij en in dit verhaal zijn het de vogels. Hoofdpersoon in dit verhaal, dat in 2005 oorspronkelijk als twee losse verhalen verscheen, is de Vlaming Blaise Van Hoppen. Als jongetje verhuist hij met zijn alleenstaande moeder naar het afgelegen Waalse dorpje Torgny. De twee blijven buitenbeentjes; Vlaams, geen man in huis en ze schijnen met vogels te praten! Het blonde jongetje wordt al snel 'Goudhaantje' genoemd, naar de vogel waar hij mee praat. Als er na een paar jaar een moord wordt gepleegd, verdwijnt Blaise (onschuldig) achter de tralies. In het tweede deel keert hij na twaalf jaar terug naar het vervallen huis van zijn moeder. De inwoners van het dorp proberen hem weg te pesten. En terecht, want hij ontdekt de ware toedracht van de moord. Servais is in dit verhaal lekker op dreef: de tekenaar leeft zich uit op de natuur en de vogels en dat levert prachtige platen op. Bovendien is het verhaal een sterke thriller met bovennatuurlijk sausje, die lang spannend blijft.