Familie-epos van de Nederlands/Indonesische Bloem (1952) over drie familiegeneraties op Bali. De roman verwijst, ook qua titel, naar haar debuut 'Geen gewoon Indisch meisje' uit 1983. De hoofdpersoon is Moemie die als baby bij een moordpartij haar hele familie verliest. Ze wordt geadopteerd en belandt in Amerika. Moemie is helderziend en voorspelt ziektes, scheidingen en zelfs de aanslag op de Twin Towers. Een van haar achternichten, de lesbische Beila, wil een politieke film maken en gaat op zoek naar haar stokoude tante voor onderzoek naar de familiegeschiedenis. Dit lijvige boek heeft veel personages: zussen, nichten, tantes, dochters en moeders, die over de hele wereld wonen en werken. Moemie is geïnspireerd op de grootmoeder van de auteur, die ook honderd werd. Bloem is breedsprakig, ze wisselt veelvuldig van perspectief, tijd en personage, waardoor het in het begin minder vlot leest. Fictie over de koloniale geschiedenis met een verrassende plot. Voor een breed publiek.