In negen korte verhalen laat de auteur (1977) een werkelijkheid zien die verwrongen wordt door bizarre wendingen en daardoor een absurdistische wereld toont. De wetenschappelijke achtergrond van de auteur, die biotechnologie en mariene ecologie studeerde, komt tot uiting in verhalen als 'Droogte' en 'Nattigheid', waarin water of het gebrek daaraan een terugkerend motief is. In 'Nattigheid' gaat een man naar de sauna en begint water af te scheiden, waardoor het hele huis overstroomt. Het openingsverhaal 'De geboorteakte' begint sterk en vertelt over een 42-jarige man die sterft en weer als baby ter wereld komt, met het behoud van zijn volwassen bewustzijn. In het laatste verhaal 'Het kruid en de zin' weten mensen zichzelf met behulp van boomsap in een permanente roes te houden, wat hun leven en het voortbestaan van de wereld ten goede komt. De verhalen gaan uit van een origineel idee, maar ze lopen zelden bevredigend af: het einde lijkt er met de haren bijgesleept te zijn, alsof de verhalen onaf zijn. Het sterkste is het titelverhaal, dat wel een afgerond geheel heeft.