Dit boek is het verhaal ‘berg op’ in het leven van een
gelovig, lichamelijk gehandicapt man die ernstig ziek
is, Fred van Iersel, die evenwel gezegend is met een
sterk karakter en een scherpe geest. Een mens die
zich laat kennen, ook in zijn kwetsbaarheid en in zijn
kwetsuren, en die je wil laten zien dat je ‘onderweg’,
ontvankelijk en deemoedig, de begeleiding en
ondersteuning van anderen moet willen aanvaarden om
jouw weg te volbrengen. Fred kreeg en vond onderweg
zijn eigen gidsen: allereerst zijn lieve, sterke moeder,
zijn geleerde oom die hem duidelijk maakte dat hij
niet zielig was en zovele anderen. Vóór hem en boven
alles uit, is er de gestalte van de Maria, de Moeder van
God. Deze Maria verschijnt voor hem, in het bijzonder
ook als profeet, in het hart van het christelijk geloof en
van Freds katholieke theologie. Hij bezint zich nog een
keer op haar, hij doet dat oprecht, grondig en met de
hem eigen kritische, onderzoekende geest.