Heeresma (1932-2011) heeft een zeer uiteenlopend oeuvre, van romans tot erotische literatuur. Dit is een bundeling van een oorspronkelijk in twee delen gepubliceerd, autobiografisch getint relaas, waarin een jongen de oorlogsjaren in Amsterdam-Zuid temidden van en met vele Joodse gezinnen beleeft en zich langzamerhand realiseert welke tragedie zich voltrekt. Het is nooit verkeerd te lezen over de oorlog. Vandaar dat het een goede keuze was om de eerdere losse delen van dit boek samen uit te geven. Ze horen ook bij elkaar. Het boek is meeslepend geschreven. Hoe de jongen zich overeind houdt in deze turbulente tijden. 'Op een plakkaat aan de boom wordt gewaarschuwd voor mooie vulpennen die door de geallieerden worden uitgeworpen. Wanneer je ze oppakt, ontploffen ze. We geloven er niets van. Als het werkelijk zo was, zouden ze de burgers niet waarschuwen'. Heeresma weet te boeien tot het einde, het bevrijdingsfeest. 'Uit de radio's van brencarriers, pantserwagens en ander rijdend materieel klinkt jazz en bluegrass. De meiden dansen, de jongens bietsen. Moe ineens laat ik me neer op het vochtige zand. Nou, ik zit er nog'. Iedereen die de oorlog niet heeft meegemaakt, zou dit moeten lezen. Kleine druk.